Mutualiteit, in België verenigingen die als doel hebben de leden onderlinge hulp en bijstand te verlenen; het is ook een benaming voor ziekenfondsen. De mutualiteiten ontstonden in de 19e eeuw, het eerst in katholieke kring, als voortzetting van de liefdadige werken van de gilden; ze maakten onder de arbeiders veel opgang.
In 1903 werd het Nationaal verbond van Christelijke Mutualistische Federaties gesticht; in 1912 volgde het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Naast de verenigingen voor onderlinge bijstand ontstond aan het einde van de 19e eeuw een mutualiteit die arbeiders een pensioen verschafte. De regering stimuleerde met kredieten en wettelijke maatregelen de ontwikkeling van de mutualiteiten. Er zijn zes erkende landelijke verbonden van mutualiteiten. De grootste verbonden zijn de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten en het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Daarnaast bestaan de Landsbond van de Neutrale Mutualiteitsverbonden (opgericht in 1908), de Landsbond van de Federaties der Beroepsmutualiteiten van België (1920) en de Nationale Bond der Liberale Mutualiteitsfederaties van België (1914). De Hulpkas voor Ziekte en Invaliditeitsverzekeringen ten slotte, is een semi overheidsinstelling, ressorterend onder het ministerie van Sociale Voorzorg. Hierbij zijn zij die niet bij een andere mutualiteit zijn aangesloten, verplicht verzekerd. Behalve in ziektekosten voorzien de mutualiteiten ook in de organisatie van invaliditeitsverzekeringen en andere sociale voorzieningen.