Delingstraktaten, verdragen over de Spaanse opvolging, ter verzekering van het Europese evenwicht. Ze kwamen tot stand op instigatie van koning-stadhouder Willem III.
Eerste delingstraktaat, op 11.10.1698 gesloten tussen Engeland, de Republiek en Frankrijk.
Lodewijk XIV, die gehuwd was met Maria Theresia, dochter van de Spaanse koning Filips IV, maakte aanspraak op de successie van de Spaanse koning Karel II. Dat deed eveneens keizer Leopold I, gehuwd met Margaretha Theresia, dochter uit het tweede huwelijk van Filips IV. In beide gevallen zou het Europese evenwicht verbroken zijn. Het traktaat benoemde nu tot universeel erfgenaam keurprins Jozef Ferdinand, kleinzoon van Leopold I. Karel (VI), tweede zoon van Leopold, zou Milaan krijgen, terwijl Napels en Sicilië naar de dauphin (Franse kroonprins) Filips van Anjou zouden gaan.
Tweede delingstraktaat, in maart 1700 gesloten tussen Engeland, de Republiek en Frankrijk. Dit was nodig omdat het eerste delingstraktaat waardeloos was geworden door de dood van Jozef Ferdinand (1699). Nu werd bepaald dat Karel (VI) de Spaanse erfenis zou krijgen en de dauphin de Italiaanse bezittingen. Maar toen Karel II (+1.11.1700) bij testament de dauphin tot universeel erfgenaam benoemd bleek te hebben, hield Lodewijk zich aan het testament (bekend is zijn uitroep: `Er zijn geen Pyreneeën meer'). Dit betekende oorlog: de → Spaanse Successieoorlog.