Ceelverkopers (Celenverkopers), ronselaars van soldaten en matrozen voor de voc, die een ceel of schuldbrief ontvingen ten laste van de aangemonsterde. Zij verkochten deze schuldbrieven aan makelaars in effecten, die moesten wachten totdat de honderdvijftig gulden door de geronselde, die gedurende die tijd geen soldij ontving, waren verdiend.
Het volk noemde de ceelverkopers `zielverkopers'.