Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Bonaire

betekenis & definitie

Bonaire, een van de drie Nederlandse Benedenwindse Eilanden. Het eiland werd in 1499 ontdekt door Alonso de Ojeda.

Het werd sinds 1621 geregeld door schepen uit de Noordnederlandse Republiek aangedaan om zout en verfhout in te slaan. In 1636 werd het door de Republiek in bezit genomen; tot 1798 was het een Compagniesplantage (wic). In de 18e eeuw was Bonaire een verbanningsoord voor negers en mulatten. Van 1807-1816 was het eiland in Engelse handen. Tussen 1816-1868 was Bonaire een gouvernementsplantage. Na de afschaffing van de slavernij in de West (1863) was de produktie niet meer lonend, zodat het eiland werd verkaveld en geveild. Wegens onvoldoende werkgelegenheid emigreerden veel inwoners naar Venezuela, → Suriname en sinds 1920 naar → Curaçao en → Aruba (olie-industrie). De laatste jaren is er remigratie door de mechanisatie in de olie-industrie en de economische vooruitgang van Bonaire door de hervatting van de zoutindustrie. Sinds de Tweede Wereldoorlog groeit het toerisme. Het dunbevolkte eiland is voornamelijk op Curaçao georiënteerd.

< >