(18881965) Engels schrijver, dichter en criticus. Hij werd geboren in de VS en studeerde aan Harvard University, waar hij ook docent was.
Na zijn vertrek naar Londen werd hij directeur van een uitgeverij. In zijn poëtische werk kunnen twee perioden onderscheiden worden: die van de vernieuwende poëzie en die van de religieus getinte poëzie. Tot de eerste behoren de bundels Prufrock and other observations 1917 en The waste land 1922 (Braakland). De gedichten hiervan bezitten een ondertoon van wanhoop en ironie; er spreekt cultuurpessimisme en een verlangen naar een grootser verleden uit. In 1928 bekeerde E. zich tot het anglicanisme, hetgeen zijn neerslag kreeg in o.m. Four quartets 1935-'43 (The four quartets), dat meer lyrisch en meer bespiegelende gedichten bevat. Ook uit zijn essays en studies van deze periode blijkt zijn verbondenheid met de kerk. Zijn toneelwerk is gebaseerd op de spreektaal. Het bekendste stuk is Murder in the cathedral 1935 (Moord in de kathedraal), over de moord op Thomas Becket. Andere stukken o.a. The rock 1934, The cocktail party 1950 (De cocktailparty; bewerkt door M. Nijhoff), The elder statesman 1958 (Een staatsman van verdienste). Ook E.'s kritische proza, dat voornamelijk literaire onderwerpen heeft is van grote waarde. Hem werd in 1948 de Nobelprijs voor literatuur toegekend.