(eig. Marie-Henry Beyle, 1783-1842) Frans romanschrijver, maakte als onderofficier van Napoleon enkele Italiaanse veldtochten mee, woonde na 1815 voornamelijk in Italië, o.a. als Frans consul.
Na een psychologisch essay, De Tamour 1822 (Over de liefde) en de biografie Vie de Rossini 1823 verscheen in 1830 Le rouge et Ie noir (Rood en zwart), een kroniek van de 19e eeuw. De roman toont zijn verering voor de alles overwinnende wil het geluk te bereiken (beylisme genoemd). In een tweede hoogtepunt, La chartreuse de Parme 1839 (De chartreuse van Parma), transponeert hij een 15eeeuwse zedenschildering naar zijn eigen tijd. Onvoltooid bleven de romans Lucien Leuwen 1855 en Lamiel 1889. Hij publiceerde ook veel egotistische literatuur (de term is van hem zelf), zoals Armance 1827 (Armance), Promenades dans Rome 1829, Chroniques I taliën nes 1855 en ia vie de Henry Brulard 1890 (Het leven van Henry Brulard), een autobiografische roman. Zijn bekendste verhaal is L'abbesse de Castro 1839 (De abdis van Castro).