(1897-1975) Engels schrijver van Oostenrijkse afkomst, studeerde medicijnen, scheikunde en letteren; hij was enige tijd zakenman. Zijn eerste succes behaalde hij met de parodieënbundel Mit fremden Federn 1927 en het vervolg daarop, Unter falscher Flagge 1932.
In maatschappij-kritische romans als Die Sintflut 1929 en Die Macht 1932 hekelde hij de opkomst van het nationaal-socialisme. In 1933 werden zijn boeken publiekelijk verbrand. Het jaar daarop emigreerde hij naar Engeland en in 1938 werd hij Brits staatsburger. Als zijn hoofdwerk wordt de roman The inquest 1945 beschouwd (in1950 verschenen als Bibiana Santis; der Weg einer Frau), waarin de lotgevallen van een vrouw in haar verzet tegen het Duitse fascisme worden beschreven. De naoorlogse Duitse herstelpolitiek stelde hij aan de kaak in zijn roman Der Tatbestand oder Der gute Glaube der Deutschen 1965. Ander werk o.a. Struensee 1935 (Koning, koningin en dictator). Die dunkle Seite des Mondes 1959 (De donkere maanhelft), Olympia 1961, Ein unmöglicher Sohn 1972 en de autobiografie Mein altes Haus in Kent 1957, Ein leichtes Leben 1963 en Vielleicht das heitere 1968. Hij was ook één van de makers van de film 'Das Leben von Hitler' (1961).