(geb. 1927) Duits schrijver, studeerde filosofie en letteren, promoveerde in 1951 op een proefschrift over Kafka en was werkzaam bij radio en tv. Hij schrijft romans, verhalen, toneelstukken en hoorspelen, waarin de huidige samenleving op ironische wijze bekritiseerd wordt en met name de ongeloofwaardigheid van de menselijke gedragingen binnen het huwelijk een steeds terugkerend thema is.
Werk o.a. Ein Flugzeug über dem Haus 1955 (verhalen), Ehen in Philippsburg 1957 (Huwelijken in Philipsburg), de trilogie Halbzeit 1960, Das Einhorn 1966 en Der Sturz 1973, Eiche und Angora 1962 (toneel), Die Zimmerschlacht 1967 (toneel), Die Gallist/'sche Krankheit 1972, Das Sauspiel 1975 (toneel), Jenseits der Liebe 1976, Ein fliehendes Pferd 1978 (Een vluchtend paard; verhalen), Seelenarbeit 1979 (Ziele-arbeid), Das Schwanenhaus 1980 (Het zwanenhuis), Selbstbewußtsein und Ironie 1982 (lezingen), Brief an Lord Liszt 1982 (Brief aan Lord Liszt) en Liebeserklärungen 1983 (opstellen).
