Lexicon Internationale auteurs

Josien Moerman (1985)

Gepubliceerd op 16-08-2021

Ljev nikolajevitsj tolstoj

betekenis & definitie

(1828-1910) Russisch schrijver, studeerde Oosterse talen en rechten, was van 1851-'55 vrijwilliger in het Russische leger. Hij debuteerde in deze periode met autobiografische verhalen: Detstvo 1852 (Kinderjaren), Otrotsjestvo 1852-'54 (Jongensjaren) en Joenost 1857 (Jeugd).

T. verbleef vervolgens voornamelijk op zijn landgoed, waar hij een school stichtte voor boerenkinderen. Na zijn huwelijk in 1862 ging hij geheel op in het gezinsleven en schreef hij zijn twee beroemdste romans Wojna i mir 1863-'69 (Oorlog en vrede) en Anna Karenina 1873-'77 (Anna Karenina), die uitmuntten door hun psychologische karakterstudies. De eerste roman ademt een optimistische geest, maar de tweede wordt beheerst door een pessimistische levensfilosofie. Zijn pessimisme leidde uiteindelijk tot een morele crisis, die hem tot een ascetisch boerenleven bracht. Hij schreef in die periode essays waarin hij zijn opvattingen over religieuze, morele en sociale vraagstukken vastlegde. Zijn grootste roman uit deze tijd is Wokresenie 1899 (Opstanding). Veel van zijn na 1880 geschreven werk werd pas na zijn dood gepubliceerd, w.o. toneelstukken en verhalen als Krejtserova sonata (De Kreutzersonate) en Otets Sergej (Vader Sergej). Overig werk o.a. Oetro pomesjtsjika 1856 (De morgen van een landheer), V tsjom moja vera? 1884 (Waarin bestaat mijn geloof?; over zijn crisis), Smert Ivana Hjitsja 1886 (De dood van Ivan lljitsj), Chozjain i rabotnik 1895 (Heer en knecht) en Ne mogoe moltsjat 1908 (Ik kan niet zwijgen).

< >