(1848-1907) Frans schrijver van Zuidnederlandse afkomst, was een groot deel van zijn leven ambtenaar. Met Le drageoir aux épices 1874 (prozagedichten) en de roman Marthe, histoire d'une fille 1876 trok hij de aandacht van Zola en de naturalisten.
In zijn volgende romans nam hij echter geleidelijk afstand van de materialistische kant van het naturalisme en verviel hij in een decadent estheticisme, hetgeen tot uiting komt in A rebours 1884 (Tegen de keer). In La-bas 1891 overheersen elementen als occultisme en spiritualisme. Onder invloed van de abbé Mugnier bekeerde H. zich tot het rooms-katholicisme, een ontwikkeling die hij beschreef in En route 1895, La cathédrale 1898, L'oblat 1903 en Les foules de Lourdes 1906, alle werken met een sterk mystieke inslag. Van zijn oeuvre moeten verder genoemd worden: Les soeurs Vatard 1879, En rade 1887 en Sainte-Lydwine de Schiedam 1902. Hij schreef ook kunstkritieken.