(18941984) Engels schrijver, studeerde rechten en letteren. Hij was werkzaam als recensent, journalist, uitgever en, in WO II, radiospreker.
Hij maakte naam met de roman The good companions 1929 (Goede kameraden; ook voor tv en film bewerkt). Centraal in zijn romans staat het leven van de gewone mensen, dat hij weergeeft met een zekere mate van sociale bewogenheid. Latere romans o.a. They walk in the city 1936, Let the peopte sing 1939, Bright day 1946 (De toverkring = De ondergang van de familie Alington), The magicians 1954, It's an old country 1967, Snoggle 1971 (Snokkel van de andere planeet; SF) en The Carfitt crisis and two other stories 1976. In vroege toneelstukken als Dangerous corner 1932 (De gevaarlijke bocht) en Time and the Conways 1937 experimenteert hij met de tijd. In latere komen filosofische en sociale problemen aan de orde. Hiertoe behoren When we are married 1938 (Toen wij trouwden). An inspector calls 1946 (Een inspecteur vraagt belet) en A paviUion of masks 1963. Persoonlijke essays staan in The English novel 1927, English journey 1934, Delights 1949, English humor 1976. Autobiografisch zijn o.a. Midnight on the desert 1937, Margin released 1962, Trumpets over the sea 1968 en Instead of trees 1977.
