(geb. 1930) Amerikaans romanschrijver, is hoogleraar Engels te Baltimore. Hij debuteerde met korte verhalen, maar wendde zich daarna hoofdzakelijk tot de roman, waarin hij zowel humoristische als diepgaande filosofische elementen verwerkt.
Hij zoekt naar nieuwe uitdrukkingsvormen en parodieert vaak de oude. Zijn eerste boeken waren The floating opera 1956 en The end of the road 1958, zij werden gevolgd door het parodistische The sot-weed factor 1960. Giles Goat-boy or The revised new syllabus 1966 bevat SFelementen en Lost in the funhouse 1968 is een collage van taalspelletjes en kinderverhalen. Later werk: Chimera 1972 (korte verhalen), Letters 1979 en Sabbatical 1982.