(1882-1941) Iers schrijver, studeerde geneeskunde en zang. Hij verliet Ierland in 1904 en woonde vervolgens als leraar Engels in Italië, later in Zwitserland en Frankrijk.
J. debuteerde met poëzie (Chamber music 1907) en publiceerde in 1914 Dubiiners (Dubliners), een samenhangende verhalenbundel over de benepenheid der Ierse cultuur en de verlammende invloed ervan op een aantal inwoners van Dublin. In het sterk autobiografische A portrait of the artist as a young man 1916 (Een portret van de kunstenaar als jongeman) en het drama Exiles 1918 (Ballingen) poogt hij zich duidelijk te bevrijden van deze invloed. In 1914 begon hij aan zijn meesterwerk Ulysses (Ulysses), dat in 1922 te Parijs werd uitgegeven en pas 12 jaar later in Engeland en de VS verkocht mocht worden. Het beschrijft in de stream of consciousnesstechniek de lotgevallen en gedachten van Stephanus Dedalus en Leopold en Molly Bloom op 'Bloomsday' (16 juni 1904) in Dublin. De gecompliceerdheid ervan wordt nog overtroffen door Finnegans wake 1939, waaraan J. vanaf 1922 werkte: een gedroomde wereldgeschiedenis vol associaties en visioenen. Bij J. komt de innerlijke monoloog tot volledige ontwikkeling. Zijn invloed op de 20e-eeuwse literatuur is zeer groot geweest. In Dublin is een Joyce-museum.