(geb. 1917) Duits schrijver, vocht mee in WO II, was daarna arbeider en kantoorbediende. Als socialist tracht hij begrip te kweken voor linkse en anarchistische groeperingen en komt hij op voor vervolgde schrijvers in dictatoriaal geregeerde landen.
Zijn vroege werken hebben als thema de zinloosheid van de oorlog, bijv. Der Zug war pünktlich 1949 (De trein had geen vertraging). In later werk, o.m. Und sagte kein einziges Wort 1953 (Eng is de poort), beschrijft hij de materiële en geestelijke ontreddering van het Duitse volk na WO II, de wederopbouw van het land en het probleem van de collectieve schuld. Vaak levert hij kritiek op de r.k. kerk en de materialistische welvaartmaatschappij, zoals in Das Brot der frühen Jahre 1955 (Het brood van mijn jeugd). Ander werk o.a. Wanderer, kommst du nach Spa 1950 (De zwarte schapen = De man met de messen), Wo warst du, Adam? 1951 (Geen alibi voor God = Adam, waar ben je?), Haus ohne Hüter 1954 (Huizen zonder vaders), Billard um halb zehn 1959 (Biljarten om half tien), Ansichten eines Clowns 1963 (Meningen van een clown; verfilmd), Gruppenbild mit Dame 1971 (Groepsfoto met dame). Die verlorene Ehre der Katharina Blum 1974 (De verloren eer van Katharina Blum;verfilmd), Einmischung erwünscht 1977 (Inmenging gewenst), Du fährst zu oft nach Heidelberg 1979 (Je gaat te vaak naar Heidelberg; verhalen), Fürsorgliche Belagerung 1979 (Liefdevolle belegering). Vermintes Gelände 1982 (essays), Das Vermächtnis 1982 (De nalatenschap; 33 jaar eerder geschreven). Die Verwundung 1983 (De verwonding; verhalen) en Mein trauriges Gesicht 1984 (vertelling). B. kreeg in 1972 de Nobelprijs voor letterkunde.
