(1874-1936) Engels schrijver, dichter en kunstcriticus. Hij debuteerde in 1900 met de dichtbundel The wild knight.
Bekend werd hij echter door zijn misdaadromans, met name door die over de speurende priester Father Brown, zoals The innocence of Father Brown 1911 (Father Brown houdt zich van den domme), The wisdom of Father Brown 1914 (De wijsheid van Father Brown) en The scandal of Father Brown 1935 (De blamage van Father Brown). Hierin kon hij zijn inventiviteit combineren met zijn moraal-theologische opvattingen (hij was tegen zaken als kapitalisme, atheïsme, feminisme, echtscheiding en geboortenbeperking). Andere boeken in het speurdersgenre zijn o.a. The dub of queer trades 1905 (De krankzinnige rechter; verhalen), The man who was Thursday 1908 (Wie is Donderdag? = De man die Donderdag was), The poet and the lunatics 1929, Four faultless felons 1930 en het spitsvondige The paradoxes of Mr. Pond 1936. Na zijn toetreding tot de r.k. kerk (1922) volgden o.a. een studie over St. Francis of Assisi 1923 (Sint Franciscus van Assisi) en Catholic essays 1929. Zijn belangrijkste historische werk is The Victorian age in literature 1913. Het totaal van C.'s publikaties overschrijdt de honderd.