(geb. 1914) Frans essayist, romancier en criticus, oudste zoon van Francois M. Hij studeerde rechten, waarna hij privé-secretaris van De Gaulle werd.
Van 1949 tot '53 was hij directeur van het maandblad 'Liberté de l'Esprit', verder was hij medewerker van bladen als 'Le Figaro' en de 'New York Times'. M. schreef aanvankelijk filmkritieken en essays, w.o. Introduction à une mystique de l'enfer 1938, Jean Cocteau ou la vérité du mensonge 1945 en Hommes et idées d'aujourd’hui 1953. In 1957 maakte hij zijn romandebuut met Toutes les femmes sont fatales. Het werd gevolgd door Le dîner en ville 1959 (bekroond). Later werk: romans o.a. L'agrandissement 1963, L'oubli 1966, Le temps immobile 1974-'83 (7 dln.; autobiografisch), Le bouddha s'est mis à trembler 1979, Un coeur tout neuf 1980, Radio Nuit 1981 en Zabé 1984; nog enkele essays en toneelstukken.