(geb. 1906) Zweeds dichter en schrijver. Hij introduceerde modernistische invloeden in de Zweedse literatuur.
Zijn eerste bundels als G/öd 1928, Naket liv 1929, Svart stad 1930 en Vit man 1931 kenmerken zich door hun explosieve karakter en een rusteloze experimenteerdrang, die uitmondt in het surrealisme van bundels als Nattens broar 1936 en Sirensang 1937, welke op het pessimisme der Veertigers anticipeert. Tot zijn vele latere bundels behoren nog Korsvag 1942, Liv som gras 1954, Vindrosor, moteld 1955, Agadir 1961 (een gedicht over de door L. zelf meegemaakte aardbeving aldaar), Ögonblick och vagor 1962, Besvarje/ser tiii trost 1969. Herinneringen bevat de roman Vindingevals 1956 en Sjalvportrat av en drömmare med öppna ögon 1966 is zijn autobiografie. Ander proza o.a. Berattelserer för vi/sekomna 1961, Himiens vit ja 1970, Livsalskare och svartmalare 1974, Utvandering til paradiset 1979. 'Tussen bliksems loop ik' is een bloemlezing van vertaalde gedichten.
