(eig. Netty Radvényi-Reiling, 1900-1983) Duits schrijfster, studeerde o.m. geschiedenis en sinologie.
Als actief lid van de communistische partij werd ze in 1933 gearresteerd. Tijdens WO II verbleef ze in Mexico en in 1947 vestigde ze zich in Oost-Berlijn, waar ze o.m. voorzitster van de Duitse Schrijversbond was. Haar vroege romans zijn sterk sociaal geëngageerd. Als haar beste werk geldt Das siebte Kreuz 1942 (Het zevende kruis), het verhaal van zeven mannen die uit een concentratiekamp zijn gevlucht. In de periode na WO II vertegenwoordigde S. het socialistisch realisme: in het kunstwerk dient de mens zoals hij door de strijd voor een nieuwe samenleving is gevormd, centraal te staan. Overig werk o.a. Der Aufstand der Fischer von St. Barbara 1928, Die Gefährten 1932 (over communistische vluchtelingen), Transit 1943 (Transit), Die Toten bleiben jung 1949, Brot und Salz 1958 (verhalen), Die Kraft der Schwachen 1965 (De kracht van de zwakken), Das Vertrauen 1968, Sonderbare Begegnungen 1973 (verhalen) en Der Kopf lohn 1976 (Het Judasloon; reeds in 1933 versehenen bij de emigrantenuitgeverij in Amsterdam).
