Een garantie van oorsprong van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen vermeldt uit welke energiebronnen de elektriciteit is geproduceerd, met de datum en plaats van productie, en geeft in het geval van een waterkrachtcentrale het vermogen aan, en dient de producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in staat te stellen aan te tonen dat de elektriciteit die zij verkopen elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de zin van Richtlijn 2001/77/EG is (artikel 5, derde lid, Richtlijn 2001/77/EG).
Uiterlijk op 27 oktober 2003 dragen de lidstaten er zorg voor dat de oorsprong van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de zin van richtlijn 2001/77/EG als zodanig kan worden gegarandeerd volgens objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria die door iedere lidstaat worden vastgesteld (artikel 5, eerste lid, Richtlijn 2001/77/EG).
In Nederland wordt door middel van zogenoemde groencertificaten de garantie gegeven dat er duurzame elektriciteit is geproduceerd. Gezien het verschil in definitie tussen de Europese ‘elektriciteit uit duurzame energiebronnen’ en de Nederlandse ‘duurzame elektriciteit’ (de Europese definitie is ruimer)., is het twijfelachtig of het huidige Nederlandse groencertificatensysteem reeds voldoende is om als ‘garantie van oorsprong’ te gelden.
In België blijkt uit ieder groenestroomcertificaat van welke bron de energie afkomstig is. Hoewel in Wallonië ook certificaten kunnen verkregen worden voor elektriciteit uit niet-hernieuwbare bron, blijkt ook deze informatie uit het certificaat zelf.
Zie ook: elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.
Vergelijk: E: groenestroomcertificaat, E: hernieuwbare energiebron.