De DTe maakt als kamer deel uit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). en heeft tot taak werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de uitvoering van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet alsmede van het toezicht op de naleving van deze wetten, met uitzondering van paragraaf 1a van hoofdstuk 8 van de Elektriciteitswet 1998, dat betrekking heeft op de vergunningen voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers (artikel 5 e.v. Elektriciteitswet 1998; Begrippenlijst).
Aan het hoofd van de dienst staat een directeur. De directeur van de dienst kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van de Elektriciteitswet 1998 (artikel 5 Elektriciteitswet 1998). De directeur van de dienst oefent de hem in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet toegekende taken en bevoegdheden uit onder verantwoordelijkheid van de minister (artikel 6 Elektriciteitswet 1998).
De Elektriciteitswet 1998 kent de directeur van de DTe een aantal eigen bevoegdheden toe. Zo kan de directeur van de DTe een last onder dwangsom opleggen (artikel 5a, eerste lid, Elektriciteitswet 1998)., van een producent, leverancier, handelaar of een netbeheerder inlichtingen verlangen (artikel 7, eerste lid, Elektriciteitswet 1998)., op aanvraag bij voorrang capaciteit bestemmen (artikel 26, eerste lid, Elektriciteitswet 1998)., de tariefstructuren en voorwaarden voor het netbeheer vaststellen (artikel 36, eerste lid, Elektriciteitswet 1998)., de netbeheertarieven alsmede de x-factor daarvoor vaststellen (artikel 41 Elektriciteitswet 1998)., en indien nodig een maximumtarief vaststellen voor levering van elektriciteit aan kleinverbruikers (artikel 95b, derde lid, Elektriciteitswet 1998).
Het werkterrein van de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie omvat wat betreft de Elektriciteitswet 1998 verder het nemen en ondertekenen van besluiten en het verrichten van overige handelingen, die zijn gebaseerd op: de artikelen 29, 54, 55, 57, 58, 59, 65, tweede lid, 67, 68, tweede lid, 70, 71, 72, 78 en 85, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 (artikel 7, tweede lid, onder a, Mandaatregeling 1988).
In afwijking van het bepaalde in artikel 5, onderdeel b, [Mandaatregeling 1988] wordt aan de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mandaat verleend tot het beslissen op een bezwaarschrift en volmacht en machtiging tot het verrichten van handelingen in het kader van een bezwaar- of beroepschrift dat is gericht tegen een besluit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, Mandaatregeling 1988 (artikel 7, derde lid, Mandaatregeling 1988).
De Gaswet 1998 kent de directeur van de DTe een aantal eigen bevoegdheden toe. Zo kan de directeur van de DTe richtlijnen vaststellen die de gastransportbedrijven in acht moeten nemen bij het vaststellen van hun indicatieve tarieven en voorwaarden (artikel 13, eerste lid, Gaswet)., bindende aanwijzingen geven aan een gastransportbedrijf met betrekking tot de indicatieve tarieven en voorwaarden (artikel 13, derde lid, Gaswet)., een gasbedrijf of een netgebruiker om inlichtingen verzoeken (artikel 35, tweede lid, jo. 34, eerste lid, Gaswet)., en een last onder dwangsom opleggen (artikel 60a, eerste lid, Gaswet).
Het werkterrein van de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie omvat voor wat betreft de Gaswet verder het nemen en ondertekenen van besluiten en het verrichten van overige handelingen, die zijn gebaseerd op: de artikelen 22, 23, 26, 27, 29 met uitzondering van het vierde lid, 30, 31, 34, 40, 51, 65 voor zover het de bevoegdheid van de minister betreft, 77, 80, 81, 82 en 83 van de Gaswet (artikel 7, tweede lid, onderdeel b, Mandaatregeling 1988).
In afwijking van het bepaalde in artikel 5, onderdeel b, [Mandaatregeling 1988] wordt aan de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mandaat verleend tot het beslissen op een bezwaarschrift en volmacht en machtiging tot het verrichten van handelingen in het kader van een bezwaar- of beroepschrift dat is gericht tegen een besluit als bedoeld in artikel 7, tweede lid, Mandaatregeling 1988 (artikel 7, derde lid, Mandaatregeling 1988).
In mandaat voert de directeur DTe ook een aantal taken uit ten behoeve van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit in het kader van de Gaswet (Besluit mandaat Gaswet). In het Besluit mandaat Gaswet wordt de directeur van de DTe door de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mandaat verleend voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van artikel 11 vierde en vijfde lid, 13, eerste en derde lid, 18, eerste lid, jo. 13, eerste lid, en 18, eerste lid, jo 13, derde lid, Gaswet.
Zie ook: directeur-generaal, D: directeur van de dienst.