Organisme dat belast is met het toezicht op de niet geliberaliseerde markt voor elektriciteit en gas (Gaswet 1965, Elektriciteitswet 1999).
Dit is een instelling van openbaar nut, bedoeld in de artikelen 170 tot 172 van de Belgische wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, gewijzigd door het koninklijk besluit n° 147 van 30 december 1982, met volgende samenstelling:
a) de controlerende organisaties: de drie grote vakbonden en het Verbond van Belgische Ondernemingen;
b) producenten en verdelers van elektriciteit en aardgas;
c) de federale en gewestelijke overheden beschikken over een initiatief- en toezichtrecht;
d) In de gereguleerde markt worden de maximumprijzen van elektriciteit en gas binnen het CCEG onderhandeld en via ‘aanbevelingen’ aan de leveranciers opgelegd mits goedkeuring door de Federale minister van Energie. Het comité heeft als opdracht aanbevelingen te doen in het raam van de toepassing van het elektriciteits- en gasbeleid evenals aangaande het beheer van de betrokken sectoren en adviezen uit te brengen betreffende aanverwante aangelegenheden. De elektriciteitswet voorziet de opdoeking van het CCEG, dat vervangen wordt door de CCEG.
