Het beschikbaar gestelde vermogen is gelijk aan het gecontracteerde transportvermogen dat een afnemer in het transportcontract met zijn netbeheerder heeft vastgelegd (FAQ nr. 4).
Het beschikbaar gesteld vermogen wordt beschouwd per aansluiting.
Het beschikbaar gestelde vermogen is bepalend voor de eerste groep vrije afnemers (namelijk die afnemers met een beschikbaar gesteld vermogen van meer dan 2 MW).
Het beschikbaar gesteld vermogen van verschillende vestigingen van één bedrijf mag niet bij elkaar opgeteld worden om zo een vrije afnemer te worden. Een uitzondering wordt in artikel 1, tweede lid, Elektriciteitswet 1998 gemaakt voor organisatorische eenheden die zich in hoofdzaak bezig houdt met het openbaar vervoer per metro, tram of trolley, met mijnbouwkundige activiteiten, met het beheer van de openbare verlichting of van verkeersregelinstallaties, dan wel met riolering, bemaling waterzuivering of transport en distributie van water, mits:
1). deze eenheid daarbij uitsluitend ingevolge de technische aard van de bedrijfsuitoefening beschikt over verscheidene aansluitingen,
2). het totale aan de eenheid voor die bedrijfsuitoefening beschikbaar gestelde vermogen meer bedraagt dan 2 MW en
3). de bedrijfsuitoefening door deze eenheid op fysiek geïntegreerde basis geschiedt (artikel 1, tweede lid, Elektriciteitswet 1998).
In de wetsgeschiedenis wordt een aantal toelichtingen en opmerkingen over de toepassing van artikel 1, tweede lid. Elektriciteitswet 1998 gegeven die meer duidelijkheid bieden. Dit betreft de artikelgewijze toelichting op het Voorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en een aantal kamerstukken: Nota naar aanleiding van het verslag, TK 1998-1999, 26 303, nr. 7 , p. 19, Nota van wijziging, TK 1998-1999, 26 303, nr. 8, p. 1 en 4, Kamerstukken TK 1998-1999, 26 303, nr. 45, p. 14 en 15.
Zie ook: aansluiting, D: afnemer, D: gecontracteerd transportvermogen, D: netbeheerder.