alle gewaarwordingen uit de buitenwereld nemen wij op met de zintuigorganen. Het oog neemt lichtgolven en kleurindrukken waar, het oor geluidsgolven, de tong met de smaakpapillen de smaakindrukken, de neus de reukindrukken en de huid de gevoelsindrukken en deze worden naar de overeenkomstige waarnemingscentra in de hersenen gevoerd.
De smaakindruk is gebonden aan de smaakpapillen op de tong, de gevoelswaarneming van de huid aan zenuwpunten (zgn. punten van Blix), daarbij onderscheiden wij druk, warmte, koude en pijn. Uit deze kwaliteiten stellen wij dan de afzonderlijke gevoelsindrukken samen. Naast deze 5 hoofdzintuigen spreekt men ook van de evenwichtszin het orgaan daarvoor bevindt zich in de halfcirkelvormige kanalen van het oor van dieptezin, waardoor wij ons bewust zijn van de stand van de ledematen ten opzichte van elkaar, van zwaartezin, die ons laat voelen in welke richting de zwaartekracht werkt.
