Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Voorhoofdsholteontsteking, -catarre

betekenis & definitie

(sinusitis): in het voorhoofdsbeen liggen boven de ogen, aan weerszijden twee meestal vrijwel symmetrische holten, die bekleed zijn met slijmvlies en via een nauw kanaal in verbinding staan met de neusholte. Bij ontsteking in de neuskeelholte zwelt dit dunne kanaal dikwijls zo op dat het afgesloten wordt; dan ontstaat een afgesloten ontsteking in één of beide holten, die de vorm aanneemt van een catarre of een etterige ontsteking.

Hoofdpijn, die bij het voorover buigen erger wordt; zit boven de ogen. Wanneer de inhoud van de voorhoofdsholte verettert, spreekt men ook wel van voorhoofdsholte-emfyseem. Hierbij bestaat het gevaar dat de etter zal doorbreken naar de oogholten of naar binnen in de schedel, wanneer er geen afvoerkanaal gemaakt wordt. Behandeling: ’s morgens en ’s avonds neusoefening. In het begin dampbehandeling voor het hoofd die afgesloten wordt met koude wassing van het gezicht, dampkompressen. Bij ettering fenegriekkompressen.

Daarbij afleiden naar omlaag door korte wikkels, Spaanse mantels, leemwaterhemd, begieten vanaf bovenbeen en van bovenlichaam. Vastenkuur, vruchtesapen fruitkuur. Homeopathie: Cinnabaris D3, Hydrastis D2-3, Hepar sulfuris D3-6, Silicea Dl2, Kalium bichromicum D6, Spigelia D4-6. Biochemie: Kalium chloratum D6, Silicea Dl2, Calcium sulfuricum D6-12 als belangrijkste middel.

< >