de musculatuur, het „vlees” bestaat uit bundels spiervezels, die samengebracht zijn in verscheidene grote groepen, skeletspieren. Onder de microscoop zien de vezels er dwarsgestreept uit.
Zij krijgen hun bevelen via de motorische zenuwen, die hen order geven zich samen te trekken of te verslappen; deze functies zijn willekeurig, d.w.z. ze worden bestuurd door de wil. Een uitzondering hierop zijn de dwarsgestreepte spieren van het hart, die onwillekeurig werken, niet onderworpen zijn aan de wil en door het vegetatieve zenuwstelsel bestuurd worden. De kracht voor het bewegen van de lichaamsmusculatuur wordt ontwikkeld uit de verbranding van de suikerstofwisseling; daarbij ontstaat warmte, die door de zelfstandige warmteregulatie uit het lichaam verwijderd wordt voor zover ze niet gebruikt wordt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.Behalve de dwarsgestreepte skeletspieren bevinden zich in de organen spiervezels, die onder de microscoop geen dwarsstrepen vertonen en daardoor glad lijken. De gladde spieren werken onwillekeurig, d.w.z. ze zijn niet aan de wil onderworpen. Ze krijgen hun impulsen van het vegetatieve zenuwstelsel. Wanneer een s. niet gebruikt wordt, neemt hij in omvang af en wordt zwak; we spreken dan van atrofie. Wanneer hij overmatig gebruikt wordt, neemt hij in omvang toe en wordt buitengewoon sterk (hypertrofie). Krampen en verlammingen worden veroorzaakt vanuit het zenuwstelsel.
Trichinen en lintwormlarven nestelen zich graag in in spierweefsel. De meest voorkomende spierziekte is spierontsteking, meestal op reumatische basis.