Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Radioactiviteit

betekenis & definitie

is de neiging van bepaalde scheikundige grondstoffen (elementen) om zonder uiterlijke aanleiding onder het uitzenden van stralingsenergie uiteen te vallen. Daarbij ontstaan door omzettingen van de atoomkernen nieuwe elementen.

Behalve de natuurlijke r. van de zwaarste in de natuur voorkomende elementen (radium, uranium, thorium, actinium, e.a.) kennen wij de kunstmatige r., van de door de kernfysica gewonnen kunstmatige elementen, die toegevoegd zijn aan de 98 tot nu toe bekende elementen. Daarvan zijn vele honderden soorten mogelijk (radioactieve isotopen). Natuurlijke r. berust op de uitstraling van 3 bekende stralingen: alfastralen (positief geladen heliumkernen), bêtastralen (negatieve electronen) en gammastralen (electro-magnetische stralen). Laatstgenoemde zijn van belang voor de geneeskunde, omdat ze een groot doordringend vermogen hebben. Ze hebben een buitengewoon korte golflengte en lijken wat biologische werking betreft wat op röntgenstralen. Kunstmatige r-stralen kunnen daarnaast ook positieve electronen uitzenden. Zuivere stralen veroorzaken, wanneer men er rechtstreeks mee in aanraking komt, veranderingen in het lichaam: afbraak van het bloed, beschadiging van kiem en vrucht.

< >