wikkels, omslagen, kompressen die bestaan uit een vochtige doek, op het lichaam aangebracht, gevormd door een of meerdere lagen katoen, linnen of ruwe zijde en uit een daaroverheen gelegde droge omhulling, die in principe aan alle kanten 2-3 vingerbreedten groter moet zijn dan de vochtige doek. Voor de binnenste doek kan men, afhankelijk van de grootte van het te behandelen lichaamsdeel, een beddekken, handdoek, of zakdoek nemen, wanneer men geen speciale doeken van verbandlinnen bij de hand heeft.
Het vochtige deel moet goed uitgewrongen zijn en mag niet druppelen. Wanneer men alleen een warmte onttrekkende en stimulerende werking teweeg wil brengen bestaat het buitenste deel uit linnen of katoen; wil men warmtestuwing en zweetdrijven bewerkstelligen, dan neemt men wol of flanel.Om te verhinderen dat de verdamping van de huid terecht komt in de wollen doek, die moeilijk te reinigen is, wordt tussen de vochtige en de buitenste doek nog een droge linnen of katoenen doek gelegd. Koud werken deze behandelingen stimulerend; voorzien van wollen bedekking veroorzaken ze onttrekking van warmte, warmtestuwing en uitbreken van zweet dit afhankelijk van de duur van de behandeling. De warmtestuwing wordt ondersteund door bedwarmte en de versterking daarvan door extra dekens en dekbedden en door inwendig verwarmen met warme dranken. Wanneer de warmtevorming te lang uitblijft, moet ze d.m.v. lampen of warme kruiken bevorderd worden. Wanneer door rillingen blijkt dat de reactie in geval van bloedarmoede of bij zwakke, oudere personen niet tot stand komt, moet men de behandeling afbreken, het lichaam droog wrijven of in geval van nood kunstmatig verwarmen. Bij de koude behandeling heeft het water een temperatuur van 10-20°.
De vochtige doek moet zonder vouwen tegen het lichaam liggen. De koudeprikkel veroorzaakt kortstondige vaatvernauwing, die dadelijk gevolgd wordt door vaatverwijding (reactie). Deze korte stimulerende werking stelt meestal bepaalde eisen aan het vaatstelsel, aan de oppervlakkige huidvaten als ook aan de dieper gelegen vaatstammen en stimuleert de lymfstroom in hoge mate. De dieper gelegen organen worden via de zenuwbanen aangegrepen (zie zones van Head). Een verhoogde stimulans voor de gehele stofwisseling, met oplossende en afleidende werking op de plaats van inwerking, opvallend kalmerend voor het zenuwstelsel en grotere doorbloeding van de huid, waardoor ook de werking van dit orgaan vergroot wordt. Door meerdere malen af te wisselen kan men de verkoelende en warmte onttrekkende werking van kortstondige wikkels gebruiken voor koortsbestrijding.
Wanneer de wikkel langere tijd blijft zitten, ontstaat een evenwicht tussen huid en doek. De linnen doek, die tot nu toe koud was, wordt verwarmd en het water verdampt. Na 1-1¼ uur treedt grotere doorbloeding van de huid op, zonder dat warmte afgegeven wordt; warmtevorming dus, en na 1½ -2 uur breekt het zweet uit. Duurt de behandeling nog langer, dan is de uitwerking niet stimulerend, maar uitgesproken kalmerend. Nadat de omslag afgenomen is laat men de patiënt licht toegedekt nadampen of men eindigt met een koude behandeling. De gebruikte doeken worden overgoten met heet water en in de zon gedroogd.
Al deze behandelingen moeten steeds in een warme kamer, het beste in bed en met een warm lichaam uitgevoerd worden. De binnenste doek wordt goed uitgewrongen en snel, maar zonder haast, stevig, glad en zonder rimpels of plooien op het lichaam gelegd, zodat er geen lucht tussen de huid en de wikkeldoek is. De rest van het lichaam moet goed toegedekt zijn. Bij grotere p. is het nodig de patiënt goed te observeren. Slaap zo mogelijk niet door afnemen van de omslagen verstoren. Verwijderen moet snel en zonder onnodig wegnemen van dek gebeuren.
Warme behandelingen veroorzaken dadelijk verwijding van de huidvaten en hebben onder bepaalde omstandigheden een goede dieptewerking. Moeten echter uitzonderingen daargelaten alleen bij verminderd reactievermogen en alleen in het begin van de behandeling toegepast worden, totdat koude behandeling mogelijk is. Grotere omslagen zo mogelijk in de morgenuren of in de voormiddag. Te veelvuldig toepassen van grotere omslagen en p. leidt tot verzwakking en verlies van warmte. De omslagen worden meestal zonder toevoegingen gegeven. Bij koude behandelingen gebruikt men azijn-, zout-, leem-, kwarken kruidenaftreksel, resp. oplossingen; bij warme behandelingen toevoeging van kruidenaftreksels, afhankelijk van het ziektegeval. De volgende vormen zijn de meest voorkomende, de technieken ervan worden beschreven onder het trefwoord: wikkel (pakking) voor gehele lichaam, bijzondere vormen: Spaanse mantel, hemd, wikkel om onderlichaam (driekwart pakking), korte wikkel (halve pakking), lendenwikkel (wikkel om onderlichaam); gedeeltelijke wikkels: voetwikkel, kuitwikkel (bijzondere vorm: natte sokken), onderbeenwikkel, beenwikkel, handwikkel, armwikkel, halswikkel, hoofdwikkel, borstwikkel (bijzondere vorm: kruisvormige wikkel), sjaal, kompressen, omslagen om het onderlichaam en om het bovenlichaam, kompressen op de buik, zitten op natte doek, kompressen op uiteenlopende lichaamsdelen.