afhankelijk van de individuele reactie is bij de afzonderlijke ziektebeelden van een reeks middelen die in aanmerking zouden kunnen komen slechts één het meest gelijk aan de ziekte en volgens de homeopathische leer is dat het aangewezen middel. De c. vat nu voor enkele ziektecomplexen de hiervoor in aanmerking komende middelen in hun gebruikelijke potenties samen tot een complexmiddel, omdat zij erop rekent dat dan het betreffende middel er in ieder geval bij is en zijn werking kan uitoefenen.
Daarmee bespaart zij zich het wisselen en zoeken naar het meest gelijke middel, dat in het begin dikwijls nodig is. De c. is echter in tegenspraak met de grondslagen van de zuivere homeopathische leer, die opgesteld is door Hahnemann. Laatstgenoemde heeft juist wegens de onoverzichtelijkheid van de toen gebruikelijke complexmiddelen een eigen weg gezocht en is ten strijde getrokken tegen het voorschrijven van dergelijke medicamenten. Wanneer middelen samen toegediend worden ontstaat een nieuw complex, dat, streng homeopathisch gedacht, als zodanig beproefd zou moeten worden op gezonde mensen en aan de hand van de zo opgedane ervaring als gelijk middel gebruikt zou moeten worden. Wanneer men ze tesamen geeft blijft de werking van de afzonderlijke middelen niet behouden. Dit alles neemt niet weg, dat men afgaande op de ervaring, met succes met complexen kan werken.