Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Chiropraxie

betekenis & definitie

D.D. Palmer in Davenport, Iowa U.

S. A. genas in 1895 de hardhorendheid van een patiënt door zijn halswervels in de goede positie terug te brengen. De arts Dr. Jim Askinson had dergelijke ervaringen en op grond daarvan ontwikkelde Palmer een geneesmethode, die hij chiropraxie noemde. Zijn leer berust op de zeer ver doorgevoerde theorie, dat door verschuivingen van de wervelkolom tengevolge van kleine verrekkingen wervels van hun juiste plaats raken en dat dan de opening tussen de wervels kleiner wordt, waardoor druk uitgeoefend wordt op de door deze openingen naar buiten komende zenuwen. Hierdoor ontstaan pijnverschijnselen in de weefsels alsmede stoornissen in organen en klieren. Palmer was een vertegenwoordiger van de neuraal-pathologische gedachte (ziekte ontstaat door stoornissen aan de zenuwen) en wees de micro-organismen als ziekteverwekkers van de hand. Daarom werd de chiropraxie door de orthodoxe geneeskunde niet erkend, maar zij kwam speciaal in Amerika als geneesmethode die in eigen scholen onderwezen werd, tot grote bloei. Gedurende de laatste jaren heeft de ch. ook in Europa meer opgang gemaakt.

Onder invloed van de moderne neuraal-pathologische leer is men dichter bij de opvattingen van deze stroming komen te staan. Zo hebben chirurgen van naam erkend dat de chiropraktische wijze en behandeling bij veel ziektebeelden gerechtvaardigd is. Men wijst alleen het eenzijdige standpunt af, dat alle ziekten hun oorsprong hebben in dergelijke veranderingen aan de wervelkolom en daarom chiropraktisch behandeld kunnen worden. De diagnose van de ch. probeert vast te stellen op welke plaats aan de wervelkolom zich een dergelijke verrekking of verschuiving voordoet. Door speciale handgrepen, waarbij de patiënt een bepaalde houding moet aannemen tracht men dan de normale toestand te herstellen en de kwaal te genezen.

< >