(stenocardie): wanneer de bloedvoorziening van de hartspier via de kransvaten gestoord wordt, ontstaat het ziektebeeld van hartkramp, een hevige pijn of beklemming in de hartstreek, die kan uitstralen in de linkerarm. In de meeste gevallen gaat het hier om voorbijgaande krampen van de kransvaten (nerveuze of spastische a.).
Wanneer de vaten niet meer gezond zijn (kransaderverkalking) kunnen zij zich niet meer aanpassen aan de wisselende behoeften van het hart wat betreft de bloedvoorziening. Het vat kan tenslotte geheel afgesloten worden. Hetzelfde doet zich voor wanneer een bloedpropje de weg verspert. Dan worden gedeelten van de hartspier niet langer voldoende doorbloed. Er treden afstervingsverschijnselen op. Wanneer een groot stuk weefsel afsterft, zijn zeer heftige aanvallen van hartkramp, gepaard gaande met het gevoel dat men vernietigd wordt, uitbreken van zweet het gevolg (hartinfarct).Wanneer het infarct littekenvormig geneest, wordt een eeltachtige plek gevormd in het hart, die natuurlijk ernstig afbreuk doet aan de kracht en de werkzaamheid van het hart. Wanneer het litteken groter wordt kan zich een hartaneurysma vormen. Het infarct kan echter ook onmiddellijk of door een scheuring in het hart de dood ten gevolge hebben. A. is een zeer wijd verbreide ziekte, die in eerste instantie altijd een psychische oorzaak heeft, maar die op de lange duur leiden kan tot blijvende veranderingen aan vaten en hartspier. Daarom is het van belang het proces in een vroeg stadium te lijf te gaan en teniet te doen, omdat volledige genezing dan nog mogelijk is. Behandeling: gezonde voeding, geen vlees en dierlijke vetten, onthouden van genotvergiften speciaal nicotine. Oplossen van bestaande psychische conflicten, overwinnen van de levensangst.
Begieten van de armen, armbaden, oplopende armbaden, begieten vanaf knie en dij, wissel voetbaden, lichte lichaamsbeweging en gymnastiek, regelen van de stoelgang. Goede hagedoornpreparaten ter verbetering van de doorbloeding van de hartspier. Homeopathie: Arnica D6-10, Crataegus ø, Cactus ø, Arsenicum D6-10, Spigelia D3-6, Lachesis D10, Glonoinum D4-6-10. Biochemie: Magnesium phosphoricum D6, Kalium phosphoricum D6 bij een aanval; Calcium phosphoricum D6 bij bloedarmoede en algemene zwakte, Kalium sulfuricum D6 bij snelle pols, angstige stemming, optreden van aanvallen in gesloten ruimten, ’s avonds en bij warmte, bij een aanval samen met Magnesium phosphoricum; Silicea D12 bij nerveuze zwakheid.