Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Gepubliceerd op 11-06-2020

Alvleesklier

betekenis & definitie

(pancreas): langwerpige klier boven in de buikholte, vlak onder de maag gelegen, tussen milt en twaalfvingerige darm. Het sap van de a. wordt via een eigen kanaal samen met de gal uit de zgn. galgang in de twaalfvingerige darm gebracht.

Per dag wordt hier 600-800 cc, afhankelijk van de behoefte, naar toe gevoerd, om de in de maag aangevangen spijsvertering voort te zetten. Het bevat fermenten voor de vertering van vetten, eiwitten en suiker. Naast deze uitwendige afscheiding heeft de a. nog een taak voor de interne secretie. In de in het klierweefsel ingebed liggende kleine eilandjes (eilandjes van Langerhans) wordt het hormoon insuline gevormd, dat van buitengewone betekenis is voor de suikerstofwisseling. Wanneer dit ontbreekt kunnen de koolhydraten niet volledig verbrand worden. Suikerziekte is daarvan het gevolg.Ontsteking van de a. is daarom altijd een ziekte met grote gevolgen; spijsverteringsstoomissen, speciaal in de vertering van vetten. Onverteerd vet in de ontlasting. Vaak komt het tot versterven van de a. (pancreasnecrose), een plotseling optredend zwaar ziektebeeld met pijn in de bovenbuik, tekenen van buikvliesontsteking en stoornissen in de bloedsomloop.

< >