(d.i. oorspr. gebrek) is een afleid. op te van lemen of lemmen = een gebrek toebrengen, dus: kwetsen, verwonden; verwant met lam en belemmeren. Vergelijk ’t Middelned.: „Ende d’een ging den anderen lemen (= kwetsen) met groote slagen.” „Helich man, sonder lem” (—heilig man, zonder gebrek). „De siecken ende gelemde die eenich lidtmaedt in het oorloch verloren hadden.” ').
Een leemte is thans meer: een gebrek in een rekening, verhaal, enz., doordat er iets in ontbreekt.