een winkel van kruideniers- en eetwaren. Het is een afl. op ij van koomen (Middelned. coman, comen), een verkorting van koopman; koomenij is dus koopmanschap, of de plaats, waar iets verkocht wordt (vgl. gieterij).
Het volk verstond ’t woord later niet meer en maakte er van: koomenijswinkel (een pleonasme), ja zelfs: kom-eneisch-winkel.