letterlijk: deurwachter, deurbewaker, (waren = ergens voor waken; waarde — wacht, bijv. waardgelders: de mannen die vroeger tegen geld de wacht hielden). De deurwaarder was ook bij de rechtbank de portier, die de getuigen toeliet en tevens de oproeping aan de huizen deed.
Deze laatste beteekenis is thans nog overgebleven.