Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Vīllĭcus

betekenis & definitie

(vīlĭcus), tot de villa, de landhoeve enz. behorende, landelijk, subst.,

1. villĭcus, i, m. rentmeester, beheerder, bestuurder enz. van een landgoed (een slaaf of vrijgelatene, onder wie de overige slaven stonden).
2. villĭca, ae, f. bestuurster van een landhoeve enz., huishoudster, gewl. de vrouw van de villicus.

< >