Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Vestĭo

betekenis & definitie

īvi en ĕi, ītum (4);

1. eig., kleden, bekleden, alqm alqd re, Cic., homines quindecim male vestiti, Cic.; pass. mediaal = zich kleden. | overdr., bekleden, bedekken, versieren, oculos membranis, Cic., Taburnum oleā, beplanten, Verg., montes vestiti silvis, Liv., en zo alleen montes vestiti, begroeid, Cic.
2. fig., inventa vestire oratione, inkleden in enz., Cic. — imperf. vestibat, Verg.

< >