Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Trĭbūnīcĭus

betekenis & definitie

1. tot de volkstribunen behorende, der volkstribunen, tribunicisch, potestas, Cic., collegium, Cic., comitia, voor de keuze der volkstribunen, Cic., leges, van de volkstribunen afkomstig, Cic., candidatus, voor het volkstribunaat, Cic.; subst., tribunicius, ii, m. een gewezen volkstribuun, Cic.

2. tot de krijgstribunen behorende, van een krijgstribuun, honos, Caes.

< >