ōnis, f.
1. overbrenging. | overdr., overbrenging (uit een patricische familie in een plebejische), hominis ad plebem, Cic.; overdrachtelijke zegswijze, trope (als een woord in plaats van een ander staat),vooral de metonymia; temporis, duur, geregelde voortgang van de tijd, Cic.; herhaling van een woord (als rhetorische figuur).
2. het voorbij -, langs iets voeren. | overdr., het prijsgeven aan bespotting.