Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Thestĭus

betekenis & definitie

ĭi, m. koning van Aetolië.

Daarv. Thestĭădēs, ae, m. een Thestiade, zoon of nakomeling van Th. (zoals Meleager, zoon van Althaea, een dochter van Th.), plur., Thestĭădae, de zonen van Th., Plexippus en Toxeus. | Thestĭăs, ădis, f. de Thestiade (= dochter van Th.), d. i. Althaea.

< >