sŭis, c. (dat. en abl. plur. suibus en subus),
1. varken, zeug ; vand. spreekw., sus Minervam docet, als een domme een wijzere leren wil, Cic., zo ook docebo sus, ut aiunt, oratorem, Cic.
2. een vis.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: