Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Spissus

betekenis & definitie

1. eig., dicht, dik, geronnen, coma, Hor., grando, hard, Ov.; van mensen = opeengedrongen, vol, theatrum, Hor., corona spissa viris, Verg.

2. overdr., slechts langzaam (met moeite) vooruit komende, talmend, langzaam, opus, Cic., etiamsi est aliquanto spissius, Cic.

< >