Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Spīna

betekenis & definitie

ae, f.

1. doorn; ook = doornstruik. | fig., poët., kwellende zorgen, hartstochten, spinas animo evellere, Hor.; spinae (spitsvondigheden) disserendi, Cic., partiendi et definiendi, spitsvondige indelingen en verklaringen, Cic
2. stekel (van het stekelvarken), ruggegraat, vand. (poët.) meton. = rug; graat (van een vis).

< >