ae, f.
I. a. in ‘t alg., gevoelen, mening, gedachte, idee, abundans sententiis, rijk aan ideeën, Cic., sententiam aperire, Cic., sententiam mutare, Cic., in sententia manere of permanere, Cic., ex (animi) sententia, naar wens, van harte, Cic., die sententia alcs, naar iemds mening, Cic., meā sententiā, naar mijn mening, Cic.
b. in ’t bijz., officieel uitgesproken mening, stem, oordeel, uitspraak, bijv. van de senatoren in de curie enz., sententiam dicere, Cic., of ferre, Cic., of dare, Liv., ex sententia senatus, Cic.; van rechters: sententiam dicere, Cic., sententiam ferre, stemmen (van rechters en van het volk in de comitiën), Cic. | als eedsformule: ex animi mei (tui, sui) sententia, naar mijn (uw enz.) waarachtige overtuiging of beste weten, volgens mijn (uw enz.) geweten, b.v. iurare, Cic. (vgl. ex animi sententia in andere zin: I. a.).
II. overdr.,
a. abstr., zin, betekenis (van een woord), sub voce sententiam subicere (daarmee verbinden), Cic.; inhoud (van een rede), contionis, Cic., in hanc sententiam (naar deze inhoud, op de volgende wijze) loqui, respondere, Cic., Liv.
b. concr., gedachte, zin, periode, | inz. spreuk = gedenk-, zinspreuk, acuta, Cic., gr avis, Cic., Euripides sententiis densus, Quint.