Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Rĕplĕo

betekenis & definitie

1. weer vullen, aanvullen, domus exhaustas, Cic., scrobes terra, Verg. | overdr., aanvullen, weer volledig maken, vergoeden, consumpta, Cic., exercitum, Liv., quod voci deerat, plangore replebam, Ov.; verkwikken, verheugen, patriam laetitiā, Vell., animos oculosque alcs, Vell.

2. vol maken, vullen, opvullen, verzadigen, corpora carne, Ov., exercitum frumento, rijkelijk voorzien, Caes., sinum floribus, Ov.; fig., repleri scientia iuris, Cic., vand. repletus, gevuld, vol, templa, Cic. | in ’t bijz., bevruchten, alqam, Iust.; besmetten, eadem vi morbi repleti, Liv.

< >