Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Prōrĭpĭo

betekenis & definitie

rĭpŭi, reptum (3), te voorschijn -, voortslepen, -sleuren, -rukken, alqm, Cic., pedes, komen aanstormen, - aanspringen, Ov., catervas in (tot) caedem, Hor., se pr., haastig te voorschijn komen, - stormen, voortrennen, b.v. ex curia, Cic., se portā foras, Caes., se custodibus, de handen der wachters ontlopen, Tac., poët., quo proripis (sc. te)? Verg.; fig., quae libido non se proripiet (losbarsten) ac proiciet? Cic.

< >