ōnis, f. het vooraf-, vooruitnemen, overdr.,
1. in ’t alg., vroegtijdig gebruik, - genot, rerum, Plin ep.
2. in ’t bijz., het vooraf beantwoorden (van mogelijke of verwachte tegenwerpingen) ; het vooraf aannemen als waar, vermoeden, verwachting, hoop ; inbeelding, vooroordeel; vermetelheid.