1. (iets mondeling) behandelen, volledig toelichten, zich (over iets tegen iemd) uitlaten, een voordracht -, een rede houden, absol., Tac., of alqd, b.v. totam causam, Cic., of de alqa re, Nep., of m. acc. c. inf., Liv.
2. praegn., (een voordracht enz.) eindigen, besluiten, c. acc., totum hoc crimen decumanum, Cic., res illā die non peroratur, Cic.; vand. overdr., sed haec turn laudemus, cum erunt perorata, wanneer alles gedaan zal zijn, Cic.; absol. = (de voordracht) eindigen, est mihi perorandum, Cic., vooral = de slotrede houden (de redevoering van de laatste spreker in een pleidooi, vgl. peroratĭo), perorandi locum semper tibi reliquit, Cic.
