Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Pălātĭum

betekenis & definitie

ĭi, n. berg en wijk van Rome, woonplaats van keizer Augustus en zijn opvolgers; vand. = paleis, ook = keizerlijk hof; poët., van de woningen der goden, Palatia caeli, Ov.

Daarv. Pălātīnus, Palatijns, Apollo, die daar een tempel met een bibliotheek had, Hor., ludi, spelen, ter ere van Livia door Augustus ingesteld en jaarlijks op het Palatium gehouden, Suet., aves, daar door Romulus gezien, Ov., Palatina tribus en subst. alleen Palatina. ae, f. de Palatijnse tribus, Varr., Cic. | keizerlijk, domus, Suet., laurus, voor het keizerlijk paleis, Ov.

< >