coni.
1. tenzij, indien niet, voor zover niet; vand. quod nisi, en indien nu niet (ter verbinding met de voorafgaande zin), Cic.
2. behalve dan (na negatieve en vragende uitdrukkingen), vand. nihil . . . nisi, Cic., non . . . nisi, slechts, alleen, Cic. | bijzondere verbindingen: n. si, Cic., n. quod, Cic., n. quia, Ter., n. vero, n. forte, ook alleen nisi, behalve indien soms, of het moest zijn, dat, Cic.