Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Mūto

betekenis & definitie

I. weg-, van zijn plaats-, ergens heen bewegen, gewl. in het pass., hinc mutari, hier vandaan komen, - verplaatst worden, Ov., mutari civitate, uit de staat gejaagd worden, Cic., refl., se mutare alqo loco, Hor., en zo mediaal mutari etc., Liv., zich van (uit) een plaats verwijderen, - begeven, vand. mutari, verplant worden (van bomen), Verg.:

II. a. veranderen, sententiam, Cic., fidem cum alqo, zijn woord niet houden, Ter., mutari alite, in een vogel, Ov., nihil mutat de uxore, hij blijft bij dezelfde mening omtrent enz., Ter., neque nunc muto, ik blijf erbij, het berouwt mij niet, Cic.; refl. mutare en mediaal mutari, veranderen (intr.), mores mutaverint, Liv., bona facile mutantur in peius, Quint. | in 't bijz., verven, vellera luto, geel verven, Verg.; verbeteren, factum, Ter.; bederven, vinum mutatum, Hor.

b. veranderen, -wisselen, -ruilen, vestem cum alqo, Ter., maar m. calceos et vestimenta, schoenen en kleren verwisselen, zich omkleden, Cic., en zo alleen vestimenta, Suet., vestem, Ter., Liv., Sen., in 't bijz., m. vestem, in de rouw gaan, Cic., Liv., Hor., terram, Liv., terras, Hor., of lares et urbem, Hor., naar een ander land (naar andere landen) trekken, locum, van badplaats veranderen, Hor., maar ook locum, Sall., of solum, Clc., in ballingschap gaan, crebro loca, van de ene plaats naar de andere vluchten, Hirt., orationem of genus eloquendi, afwisselen, Cic., zo ook alleen mutare, Cic., verba mutata, tropische, vooral metonymische, Cic., expertum iam principem, verwisselen (= verlaten), Tac. | in ’t bijz., (tegen iets) ver-, inruilen, ruilen, merces, Verg., Hor., alqd alqā re, Sall., res inter se, ruilhandel drijven, Sall., mutari magno, een hoge (ruil)waarde hebben, Verg.

III. ōnis, m. mannelijk lid.

< >